zaterdag 22 oktober 2011

Trippen zonder drugs

Een avond lang sta ik in de schaduw van haar stemgeluid. Van haar schreeuwende gitaren, van haar allesverbrijzelende basgeluiden, haar dreunende adem die mijn lichaam ritmisch, als een marionet, laat bewegen naar haar wil. Terwijl het maanlicht buiten vuren aanwakkert sta ik midden in de kajuit van dit grote schip dat zich door haar op de golven laat bewegen.

Dit zal sferisch misschien klinken als een poëtische beschrijving van een allerkeurigst bootje waarop mooie klingeltjes en klangeltjes uit een nog keuriger stuk piano tevoorschijn komen, maar voor mij was het afgelopen woensdag realiteit en bovendien veel minder allerkeurigst. Ík was namelijk die persoon in de kajuit van die prachtige boot die zich in verre oorden -Budapest, wel te verstaan- bevond.
Ik was namelijk aanwezig op het concert van Acid Mother's Temple (met in het voorprogramma Volkova Sisters), samen met zo'n dertien anderen, in de kajuit van het prachtige A38 Hajó-schip middenin de Donau.
Je zult je misschien afvragen, "maar beste Max, hoe kom jij in godsnaam op een boot, op een concértboot, middenin de Donau?" - het antwoord is vrij simpel. Ik was deze week op reisweek met mijn lieftallige school en-klasgenoten en allerleukste begeleiders, wat een week lang plezier, grappen en grollen en dronken mensen op hotelkamers zou gaan betekenen, en één van de begeleiders (ene T.) bleek een groot fan van de hoofdact.
Slinks als hij was liet hij in de overvolle bus muziek horen en vroeg wat mensen ervan vonden voor hij vertelde dat de mensen die de muziek goed vonden mee mochten. En daar stond ik dan.



De avond begon met een lange, huiveringwekkend koude zoektocht naar het juiste adres. Toen we uiteindelijk voor het toch wel imposante schip stonden was de verbazing groot, want wie had gedacht dat we met z'n allen in zo'n schuit zouden gaan staan dansen? We begonnen rustig met een drankje en wachtten braaf het voorprogramma af, dat bestond uit de Hongaarse band Volkova Sisters. Het was een prachtige mix van hypnotiserende zang, een stampende bas en meeslepende ritmes. Ik was erg onder de indruk en dacht dat het niet beter kon. Toen kwamen de Japanners.
Oh mijn god, de Japanners.

Acid Mother's Temple leek op het eerste gezicht nog het meest op een bijeengeschraapte hoop Japanse Sinterklazen en Perkamentussen. De mannen waren allemaal minimaal zestig jaar oud, verwilderd en hadden een enorme baard. Dat riep toch eventjes vraagtekens op, iets dat achteraf gezien totaal niet terecht was.

Deze oude tovenaars konden er namelijk best wel wat van. Met mijn twee meter lange gestalte, model hork, zul je mij niet snel zien bewegen, maar die avond heb ik het gedaan. En niet een beetje ook.
Wat begon als een beetje beenwiebelen en hoofdbonzen bij de kortere, krachtigere nummers, eindigde uiteindelijk in een soort muzikale extase die tot nu toe geen enkele artiest in me heeft weten los te brengen.
Ik danste niet langer. Mijn lichaam danste. Het was niet van mij, iemand anders had het van me geleend en bestuurde het terwijl ik vanuit mijn oogholtes mocht meegenieten. Alles om me heen vergat ik, alles werd vreemd, ik keerde in mezelf. Ik kon niet meer stoppen met bewegen, ik kon mijn ogen niet opendoen, ik kon niet horen wat mensen tegen me zeiden. Ik was aan het trippen. Trippen in de puurste zin van het woord. En ik had niks gebruikt. Ik gebruik nooit iets.

Ik heb een geweldige avond gehad. Achteraf ben ik nog wat raar aangekeken, maar dat maakte me niet uit.
Ik ging compleet op in de muziek. Het was prachtig.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten