maandag 23 mei 2011

Een liefde in Parijs

Als kleine jongen had hij geleerd niet van de talloze trappen te denderen wanneer hij zich weer eens met spoed voortbewoog en al rennend langs de oevers van de Seine patrouilleerde. Gaandeweg had hij geleerd dat de rotsen konden praten, de golven tegen hem fluisterden, als dolende zielen zonder verder doel, en wat een verhalen vertelden zij hem. Dagenlang luisterde hij naar de fluisteringen van de wind, doorbrak het oppervlak van het toch al beweeglijke water. En wanneer hij dan thuis kwam, was er niemand die er iets van zeggen zou. Zijn vader had immers nimmer tijd voor de complicaties die zijn zoon teweegbracht. Daarbij was de huishoudster altijd te verlegen geweest om ook maar iets anders uit te kramen dan "Ja, meneer".
Een moeder had hij al een lange tijd niet meer, de vrouw was enkele uren na het baren van haar zoon overleden. De jongen had alles gehad, maar kon zijn weg niet vinden in het enorme huis dat zij bezaten.
Daarom vond men hem steeds vaker in de naakte buitenlucht, zich onrustig bewegend onder het licht van zon en maan. Hij was niet gemaakt voor een gesloten leven, hij werd in beslag genomen door de vrijheid van het buiten. Nooit zou hij op die ene plek blijven. De Seine was zijn enige vriend, wat verder reikte kon hij enkel begeren.


-----
Deel van mijn nieuwe kortverhaal, 'Een liefde in Parijs'.
Binnenkort meer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten