dinsdag 28 juni 2011

Hare

Haar voeten speelden met de lucht, wiebelend, ver boven het oppervlak. Ze was verder weg dan iemand ooit zou kunnen zien. Althans, dat zou ze hebben gedacht. Want hij zag haar, had haar altijd gezien. Nooit zou hij haar uit het oog verliezen. Dat durfde zijn blik niet. Nee, van wegkijken was geen sprake. Want wanneer hij dan terug zou kijken, zou ze er niet meer zijn. Dat kon gewoon niet. Ze had er altijd gezeten en hij had geen moment weggekeken, om dit nu te doen was ondenkbaar. En toch leek ineens alles en iedereen om zijn aandacht te vragen. Niet het zwierige takwerk waarop haar achterwerkje gepositioneerd was, niet haar eindeloze, krullende haar. Alles, maar niets. Niet aan haar.Wanneer zijn ogen haar vermeden, zou ze vallen. Dan was het zijn schuld. Hij had het gedaan.
Maar met elke wiebeling werd zijn zicht slechter, zijn brein onzekerder. Even wist hij niet eens meer dat ze daar was, maar ze was er wel. Eventjes. Een glimp wist hij van haar gelukkige, volmaakte gezichtje op te vangen. Daarna viel ze.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten