zondag 12 juni 2011

Huilend als een oude ziel wiens bestaan haast ten einde is sta ik, met openliggende voeten en verstuikte enkels, op de immense rots die boven alles uittorent. Dit keer is het echter niet mijn bestaan dat bijna ten einde is, het is het jouwe. Mijn muze, je staat daar zo stilletjes en toch zo wanhopig. Je klemt je lippen stijf op elkaar maar ik weet dat je van binnen schreeuwt. Ik wil je helemaal niet laten gaan, ik heb daar nooit ook maar een moment aan gedacht. Ik kan het haast niet bevatten, hier staan we dan. Beide aan een andere kant van ons universum, met aan jouw kant toch wel een sinistere afbraak. Ik probeer te fluisteren, elk woord dat mijn keel verlaat is als een scheermes dat door mijn hele lichaam glijdt. Mijn adem stokt, mijn ogen sluiten zich. Ik wil er niet aan denken, ik wil het niet zien. Ik wil me omdraaien. Ja, dat zal ik doen. Ik draai me om, dan zal er niets gebeuren. Dan zie ik je morgen weer en zul je naar me lachen, de zon op laten komen en weer laten zakken precies wanneer jij dat wil. Maar hoe gelukkig die gedachte ook is, ik weet dat de realiteit me als een vuist zal raken. Een laatste traan verlaat mijn gezicht als ik mijn ogen open. Eventjes balanceer je nog, dan stort je in de diepte.
Je bent weg.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten