zondag 9 januari 2011

Zondag

Zondag. Ondanks mijn eendags-weekendse werkeloosheid is er niets dat erger is.
Dit steeds terugkomende punt op onze kalender is niet alleen de dag voor de roemruchte 'maandag', nee, het is nog een verschrikkelijke dag ook. Alles aan zondagen is verschrikkelijk.
Dames en Heren, ik, Max, gun u een kijkje in mijn leven.

Bed. Hmm. Er is niets zo goed als een bed. Tenminste, terwijl je slaapt. Als ik wakker ben, haat ik mijn bed. Je zou wel kunnen zeggen dat ik een haat-liefderelatie met mijn bed heb. Op dit moment is het enkel de haat die ik voel.
Want ik ben zojuist bruut wakkergeschreeuwd. En ik ben niet zomaar wakkergeschreeuwd, nee, ik ben niet wakkergeschreeuwd door mijn goddelijk ogende vriendin, een pornoster of de geest van Elvis. Ik ben wakkergeschreeuwd door mijn Ouders.
Of ik als de wiedeweerga uit mijn bed wil komen (want zij moeten naar vóetballen). Ja, doei. Althans, dat denk ik. Want slaap is mij niet meer gegund.
Ik woel nog enkele uren in mijn bed en besef dat het hopeloos is. Ik ga niet meer in slaap kunnen vallen. Ik ben nou eenmaal al wakker en dat zonlicht dat me overdag altijd verblindt helpt ook niet echt mee.

Tijd om iets te doen, denk je dan. Fout!
Want ook mijn zondagse hoofdpijn en kreupelheid speelt weer op. Ik weet mezelf met moeite uit bed te slepen en druk mijn hand hard in mijn gezicht, in de hoop dat het zoveel pijn doet dat ik de hoofdpijn niet meer voel.
Oh ja, sportschool. Denk ik.
Ook dat gaat niet door. Ik ben te laat.
Frustratie alom.

Dan is het tijd om te ontbijten. Ik kruip van de trap af naar beneden, me wanhopig vastklampend aan de leuning. Ik trotseer steile hellingen en kom zonder kleerscheuren in de hal aan, maar daar wacht het volgende avontuur. De spiegel.
Durf ik het aan? Durf ik te kijken? Ja. Of toch niet... Nee. Ja... Ach, ik doe het gewoon. Ik kijk in de spiegel. Ik zie een grauw gezicht, dikke wallen, halfdichte, rode ogen, een slecht verzorgd gezicht en warrig haar.
Mooi dat ik vandaag de deur niet uit ga.

Ik pak mijn ontbijtspullen, maar dan zie ik ineens iets... Een rode verpakking.
Je weet wat het is met rode verpakkingen, er zit BIJNA altijd iets lekkers in.
Dus ik pak de rode verpakking.
Celebrations.
Holy mother of Buddha.
Ik kijk om me heen of écht iedereen weg is en nadat ik me er bewust van ben geworden dat de enige individuen die mij gaan zien mijn katten zijn, gris ik gulzig een tiental chocolaatjes uit de la.
Zo, missie geslaagd.
Ik ga in mijn paarse badjas op de bank zitten en peuzel de chocolaatjes één voor één op. Dan pak ik een bijpassende paarse fleecedeken en wikkel mezelf daar in.
Ik grijp naar de afstandsbediening. Tevergeefs, ik grijp mis.
Shit.
Kreunend en steunend beweeg ik me voort over de vloer. Opstaan is er niet bij, daar doe ik niet aan. Als ik eindelijk mijn trofee heb bemachtigd, zet ik de televisie aan en begin te zappen. Er is niets leuks op televisie, behalve één film. Die heb ik al gezien, maar je moet toch wat. Ik kijk een tijdje en besef dan dat er brood op me staat te wachten. Eigenlijk heb ik helemaal geen zin meer in brood, maar ik moet van mezelf. Daarna mag ik nog wat celebrations.
Ik focus me op het laatste en vergeet bijna te kauwen bij het eten. Daarna trakteer ik mezelf op nog een aantal van de verrukkelijke chocolaatjes en na mezelf de trap weer op te hebben gesleept, duik ik achter mijn computer.
Ik strijk mijn hand door mijn vettige haar en kijk of ik nog updates heb gemist.
Niet dus. Dan ga ik mijn tanden poetsen.
En televisie kijken.
De hele dag.

Zondagen, wat verschrikkelijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten