donderdag 9 december 2010

Weg

In de bus. Ik zit hier maar een beetje, doelloos. Of nouja, ik weet wat mijn doel is. Mijn doel is, net zoals dat van iedereen, aankomen op de gewenste bestemming. En dus zit ik hier. Uren. Dagen. Jaren.
Het duurt zo verdomd lang voor ik die bestemming bereik.
Ik zit er nog steeds. Natuurlijk. Wat moet ik anders.

De bus is niet eens mooi. Sterker nog, hij is verschrikkelijk. Alles is grijs en bijna alle verlichting is kapot. Soms wordt het grijs onderbroken door een enkele tekening die een walgelijk, misselijk tafereel vertoont, maar verder blijft het grijs. De ramen zijn vies, maar net niet vies genoeg om me aan het uitzicht te onttrekken.

Dat is prachtig. Bijna onwerkelijk mooi. Het is duidelijk zichtbaar dat de zon daar in alle glorie schijnt, zijn best doet om het meest opvallende aspect van het kleurrijke landschap te zijn. Het landschap waar alles bloeit, jong is. Waar hersenen taboe zijn.

Maar ik zit in de bus. Het licht dringt niet door.
Ik word omringd door mensen waarvan ik hou. Mensen die me steunen, hun best voor me doen. Maar er is iets vreemds.
Ze vinden de bus prachtig.
Magnifiek.
Ze kunnen hun ogen er niet van af houden, zo prachtig vinden ze de bus. Voor hen lijkt de bus mooier dan de wereld erbuiten. Ik kan zien dat ze ervan houden, maar hoe dat komt is mij een raadsel.
Ik vind het nog steeds verschrikkelijk. De reis lijkt alleen maar langer te duren en eigenlijk begint mijn doel steeds meer te vervagen. Want is dat doel wel wat ik precies wil?

Ik zou zo graag uitstappen. Zó graag. Zonder de buschauffeur ook maar aan te kijken. Maar het zijn deze mensen die me ervan weerhouden. De mensen die ik liefheb. Die deze bus zo'n prachtige plek vinden.
En daarom wacht ik op mijn eindbestemming. Dagen. Jaren. Eeuwen.
Maar de twijfel is er. Blijft toeslaan.
Altijd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten