dinsdag 23 november 2010

Haat

Mijn handen banen zich een weg dwars door mijn borst. Ik schreeuw het uit van pijn en genot tegelijkertijd. Mijn vingers nestelen zich diep in mijn vlees, zich voedend met de ontsnappende ellende. Ik ben een monster, wat ooit vingers waren zijn klauwen geworden. Moordwapens. Ik leg mijn ziel in de pijn die ik beleef, wetende dat het niet erger kan, wel erger is geweest. Ik besef dat dit het toppunt en tegelijkertijd het einde is. Mijn vuisten doorbreken mijn ribben, op zoek naar de tere inhoud van mijn borstkas. Pijn en verdriet sturen me terwijl mijn klauwen verder hun werk doen. Ik ben ziek. Een gedrocht. De zuurstof ontsnapt aan mijn hersenen terwijl mijn scherpe nagels me één voor een aan flarden scheuren. Ik doe een greep naar mijn hart en verpletter het, ik wil het niet meer. Het is nutteloos, een bron van zielspijn en verlangen, verlangen dat nooit kan worden bevredigd. Mijn waanzin bereikt mijn gezicht. Mijn bloeddoorlopen ogen zien niets, het lijkt alsof ik kijk met mijn klauwen. Ik scheur de resten van mijn hart in tweeën, ben blij dat ik een einde kan maken aan de eeuwige miserie. Ik vernietig de oorzaak, ik ben gevoelloos. Ik ben blind, verward. 'Verlossing'is het laatste woord dat mijn lippen verlaat als ik de rest van mijn lichaam verder aan flarden scheur. Ik ben ervan af, verlost.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten