zaterdag 14 augustus 2010

Mijn sportverleden

Barbecueën in de tuin. Heerlijk zomers. Meestal komen dan de meest geweldige gesprekken naar boven, drinken we bier terwijl de zon ondergaat en zingen we gestoorde liedjes. Nouja, dat doe je met vrienden.
Niet met je ouders. Want met je ouders praat je over 'vroegâh'.

Dat 'vroegâh' bestaat bij ons vooral uit dramatische sportervaringen. Niet van die ervaringen waarbij tranen over je wangen lopen van geluk, maar eerder van ellende. Zo hebben mijn broertje en ik er een behoorlijke tijd over gedaan om onze zwemdiploma's te halen. Mijn moeder heeft onnodig veel tijd doorgebracht in de kantine van het zwembad, waar de hele dag André Hazes werd gedraaid. Het moet verschrikkelijk zijn geweest en ik voel me dan ook oprecht schuldig. Aan de andere kant kon ik er vrij weinig aan doen, want ik had een verschrikkelijke zwemjuf. Ik weet nog precies hoe ze was. Een vrouw van (ik gok) in de vijftig, graatmager en met rood haar. Ze had altijd dezelfde bril op en ieder kind in mijn zwemgroep was bang voor haar. Juf Els, heette ze.
In die tijd had ik nogal moeite met door het beruchte 'gat' te zwemmen. Het bovenste gat lukte me wel, maar dat eronder vond ik veel te eng omdat dat heel erg diep was. Vast wel honderd meter! Juf Els trok zich daar echter niks van aan, die was van staal. Ze smeet je zonder pardon in het water en dan kwam je jankend terug van zwemles. Een traumatische ervaring dus, die niet alleen ik, maar ook mijn broertje heeft moeten meemaken.

Naast de zwemles was er Judo. Iedereen zat op Judo, en ik dus ook. Want dat was stoer, met je vrienden vechten. Neem het mijn brein niet kwalijk, ik was 5 ofzo.
Het is niet dat ik Judo niet leuk vond, integendeel, maar ik was toen misschien nog wel luier dan ik nu ben. Dat heeft me aardig wat medailles gekost en mijn ouders zaten dan ook regelmatig met de handen in het haar als er kampioenschappen waren. Tijdens toernooien bleef ik gewoon liggen als iemand me op de grond gooide, ik nam niet eens de moeite om overeind te komen, al weet ik zeker dat ik twee keer zo groot en twee keer zo sterk was als mijn tegenstander. Uiteindelijk bleek wel dat ik iets van Judo had geleerd, ik had namelijk mijn meest ingewikkelde trucjes toegepast op een klasgenootje, maar leuk was het uiteindelijk niet meer. En dus besloot ik mijn Judotijdperk op een erg creatieve manier af te sluiten, namelijk door te zeggen; "Mama, ik ga nog liever dood dan dat ik nog een keer naar Judo ga".

Ook bij mijn broertje was Judo niet echt een succes, met als verschil dat hij wél een medaille heeft gewonnen. Hij bleef namelijk niet liggen, hij bleef gewoon voor zich uit staan staren. Ik weet nog dat hij tegen een klein, ongelooflijk fanatiek jongetje moest vechten. Het jongetje maakte een soort flying kick en mijn broertje bleef roerloos staan. Uiteindelijk was het zijn tegenstander die op de grond lag, zonder dat hij wat had gedaan.

Al met al zijn we dus een erg sportieve familie. Ik heb natuurlijk nog genoeg leuke ervaringen overgehouden aan basketball, of de loopband in de sportschool, maar voorlopig ben ik nog niet van plan om die te delen. Dat komt later.
Want er moet toch een béétje mysterie overblijven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten